Het verband tussen polarisatie en het gebrek aan samen muziek maken
Het is niet gek dat de maatschappij steeds verder polariseert. We maken gewoon te weinig muziek samen.
Effe serieus. Ik probeer het uit te leggen. Al loopt de vergelijking soms misschien mank. Ik probeer woorden te geven aan een gevoel. Lukt in muziek wellicht beter als in woorden.
Gisteren keek ik naar the Repair Shop.
Een dame van ongeveer 40 jaar brengt een oude miniatuurpiano binnen. Het ding maakt amper nog klank. De piano herinnert haar aan haar gelukkige kindertijd. De piano had daar steevast onderdeel uitgemaakt van het spel met haar zussen. Het instrument symboliseert de fijne band die ze toen hadden.
‘Wat ga je erop spelen als de piano weer goed werkt?’ vraagt de presentator.
Ze antwoordt met de zin, waarmee ze de deur naar haar eigen blije kinderhart hardhandig dicht smijt. ‘Ik ben niet muzikaal’. Dus ze doet al die moeite om haar piano te laten repareren, wil zelfs op de BBC haar liefde verklaren aan het instrument, maar krijgt vervolgens niet het deuntje haar vingers dat ze als kind altijd speelde? Zeg dan gewoon: ‘ik ben bang voor gezichtsverlies’.
Muziek gáát helemaal niet over perfectie.
Daar gaat het mis met ons mensen. We moeten allemaal de beste zijn en zijn bang voor gezichtsverlies als dit niet het geval is. Daarom houden we onze mond als we niet zeker zijn van onze zaak. We hebben alleen recht van spreken als we heel zeker zijn van onszelf. En als we niet zeker zijn, dan moeten we doen alsof dit wel zo is. Hard schreeuwen. Kant kiezen. Geen nuance, geen grijs. Dat werkt toch polarisatie in de hand?
Muziek gaat ten eerste om verbinding en plezier in jezelf te voelen.
Dat wij mensen klanken kunnen produceren via ons instrument of onze stem, waar anderen op kunnen inhaken. In het nu. Verbonden met elkaar. Muziek verbindt ons op gevoelsniveau. Niet met woorden. Maar met golven. Trillingen. Uit het hoofd. In het hart.
Ik geloof dat je niks liefdevollers voor de wereld kunt doen als jezelf een muziekervaring geven, samen met anderen.
Niet in de zin van naar een concert gaan en discussiëren welke band de beste is. Maar zélf muziek maken. Met je eigen stem. Met je eigen adem door een blaasinstrument. Met je eigen vingers op een gitaar of piano. Met je eigen lijf achter een drumstel. Met je eigen ziel. En daarmee verbinden met de ander. Elkaar aanvoelen. Communiceren zonder je gelijk te willen halen. Je komt helemaal in het nu. Uit je hoofd. In je hart.
Toch blijven we onszelf de onthouding van muziek opleggen.
Het wordt alleen maar erger. Zelfs kinderen worden er van onthouden. We vinden muziek een frivoliteit die niet in het onderwijs of de opvoeding thuishoort. 'Die van ons is niet muzikaal'. 'Het is onbelangrijk spel waar je in je volwassen leven tóch niks mee bereikt, tenzij je uitblinkt en de allerbeste bent.' ‘Kinderen stimuleren om verbinding te maken op hartniveau? Zachte shit. Daar gaat dit kind niet van excelleren in de toekomst. Schrappen.’
Niet gek dat we steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
We oefenen nergens meer in verbinding maken. We geven de politiek daar graag de schuld van. Maar we doen het zelf.
Muziek is net liefde.
Om jezelf de ervaring te geven van verbinding, van menselijk contact zonder eigen gelijk, moet je zélf over de angst voor gezichtsverlies, voor niet de beste zijn, heen stappen. Stel je je open voor de ander, dan merk je dat iedereen een overvloed aan muziek in zich heeft. Ook jij. We zijn allemaal muzikaal. Alleen de ene heeft gewoon meer oefening gehad dan de ander. In de basis kunnen we allemaal verbinding maken. Daarin zijn we allemaal hetzelfde. Die gezamenlijkheid ervaren voelt fijn. En is zo goed voor ons.
Dus. Ik stel voor dat we veel vaker samen muziek gaan maken. Goeie oefening in verbinding. Bijkomend voordeel: we tone down de polarisatie.
Over de auteur
Jennemieke Snijders combineert twee vakgebieden: conceptontwikkeling (Concept & Creatie) en muziek (Conservatorium Maastricht). Ze is conceptontwikkelaar voor Tinksel, een bureau in conceptontwikkeling voor de muziek- en cultuursector.